Er broeit weer iets in Arnhem. Enerzijds zijn er positieve berichten dat er ruim 65.000m2 leegstand is opgevuld, anderzijds zijn de mensen van Studio Halfvol in volle voorbereiding van het festival Ruimtekoers (van 14 maart tot 11 april) waarin leegstand in Arnhem centraal komt te staan. Deze blog gaat in op gewijzigde positie die de stad Arnhem heeft ingenomen ten overstaan van leegstand, maar ook de weg die het nog kan afleggen om de potentie ten volle te benutten.

De tijden zijn grondig veranderd sinds DTO ongeveer vijf jaar geleden het levenslicht zag en leegstand naar voren bracht als een kans in plaats van een probleem. ‘Van leegte ruimte maken’ was toen de slogan. Het was nog voor de crisis zich aankondigde als de voorbode van een heuse systeemverandering en onze doelstelling werd vaak als tijdelijk gerommel in de marge beschouwd. En zie nu. Niet alleen wordt die slogan ‘van leegte ruimte maken’ meer en meer en in bredere kringen gedeeld, ook zijn de rollen grondig veranderd: de gemeente rekent, bijna als een ontwikkelaar, op aantallen vierkante meters, en de aanstormende jonge stadsbewoners organiseren een festival waarin getracht wordt leegstand stadsbreed aan de man te brengen op een positieve manier. Dit is natuurlijk wat karikaturaal gesteld maar het mag duidelijk zijn dat stedenbouw nu niet meer is wat het een aantal jaren geleden was.

Een aantal jaren geleden -en dan praten we over het tijdperk voor de crisis- was leegstand niet meer dan wat stippen op de kaart die, verlaten door hun oude programma, even stonden te wachten op een nieuwe bestemming. In een stad die nooit af was en waar er altijd werd gewerkt aan -toen vooral grote plannen van- vernieuwing, uitbreiding of onderhoud was leegstand een licht dynamisch spel van verlaten, leegte, wachten en herleven. Dit proces speelde zich quasi onzichtbaar af doordat de meeste plekken snel werden opgevuld of doordat het aantal lege plekken altijd binnen de perken bleef. Maar die “natuurlijke” dynamiek verdween en ging over in een haast statische stand-still. En hier was niet alleen de crisis debet aan. Stedenbouwkundige processen werden immers steeds complexer en gingen steeds langer duren waardoor meer en meer vastgoed in een soort groeiende tussentijd belandde. Denk aan Rijnboog in Arnhem, de feitelijke kraamkamer van DTO. Er kwam toen toen al een signaal dat denken in eindbeelden of blauwdrukplannen geen recht meer deed aan de maatschappelijke en ruimtelijke dynamiek in de stad. Sterker nog, het werkte averechts en gijzelde stadsdelen voor lange perioden.

Daarna heeft de crisis het fenomeen leegstand in volume laten toenemen en daarmee definitief een prominente laag van de stad blootgelegd: een enorm contingent aan braakliggende terreinen, leegstaande panden en afgeschreven kantoren. Er ontstond bottom-up een bescheiden maar groeiende laag van tijdelijke initiatieven, meestal losstaande entiteiten, amper georganiseerd maar wel in staat om de rotte kiezen even te voorzien van een nieuwe vulling. Ook de niet-professional, de geëngageerde burger, ging zich mengen in de ontwikkeling van de stad. Maar van de combinatie stedenbouw en leegstand was voor de meeste betrokken partijen nog geen sprake. Het ene was korte termijn, pop-up, het andere lange termijn, nog steeds top-down.

Maar nu ook voor andere partijen duidelijk wordt dat de gevolgen van de nieuwe economische werkelijkheid dieper en structureler zijn dan gedacht, krijgt de term tijdelijkheid een nieuwe dimensie en verwordt korte termijn tot lange termijn. Hiermee is leegstand niet enkel kwantitatief een volwaardige speler in de stad maar ook in de termen van tijd en dus planning. Zo zou men verwachten. Maar tot dusver zie je, ook vanuit de gemeente, leegstand vooral als een eendimensionale transformatie van leeg naar vol, en nog niet als een systeem waarbij de speldenprikken acupunctuur worden. Het wordt nog niet als een strategie gezien waarbij bewust bepaalde zones voorzien worden van specifieke stimuli (programma) zodat gestuurde energiebanen door het stedelijk weefsel gaan vloeien. Leegstand wordt nog te veel bekeken als een verzameling plekken zonder eenduidige opdrachtgever. Divers, verspreid en onafhankelijk net als de mensen die er initiatieven ontwikkelen. Kortom, leegstand is nog geen instrument van stedenbouw.

Een stadsbrede strategie op leegstand kan initiatieven voor leegstaande plekken inbedden in bestaande plannen voor de stad. Zo kan waardecreatie voor de plek worden vermeerderd tot waardecreatie voor de straat, wijk en de stad als geheel. Het omzetten van problemen in kansen is dan niet alleen een particulier initiatief of gewin maar een kans voor de stad, en dus ook voor de ontwikkelaar, de stedenbouwer, de buurt en de buur.

De manifestatie Ruimtekoers zal leegstand in zijn volle stadsbreedte zichtbaar proberen te maken, niet als een probleem maar als kans. Hiermee is een nieuwe stap genomen en daarom zijn wij ook trotse partner van deze manifestatie. Arnhem zal bruisen tijdens Ruimtekoers en we hopen dat we het programmeren van leegstand kunnen oprekken van tijdelijke manifestatie naar continue ruimtelijke strategie.